In deze blogpost geef ik een beknopte beschrijving van de verschillende vluchtrouteniveaus zoals deze in het Bouwbesluit 2012 (versie 01-01-2023) voorkomen. Niet alle voorschriften, nuances en regels zijn verwerkt in deze post. Voor specifieke vragen en advies kunt u contact met mij opnemen per mail of telefoon.

Vluchtroute (BB art. 2.102)

In de basis begint overal in een gebruiksgebied een vluchtroute die leidt naar de openbare weg. De loopafstand naar de eerste veilige plaats (uitgang van het subbrandcompartiment) bedraagt maximaal 30 m, enige uitzondering hierop is een celfunctie, hiervoor geldt 22,5 m. De achtergrond van deze regel is dat een persoon 30 seconden met ingehouden adem en een snelheid van 1 m/s door een ruimte met rook kan lopen. Wanneer er bij normaal gebruik weinig personen aanwezig zijn, kan in bepaalde gevallen deze afstand worden vergroot.

Voor de meeste gebruiksfuncties, woonfunctie uitgezonderd, geldt tevens dat de uitgang van het subbrandcompartiment binnen 4 m hoogteverschil moet worden bereikt. In praktijk betekent dit vaak dat men niet meer dan één trap mag overbruggen tot een veilige plaats.

Ruimtes die bestemd zijn voor meer dan 150 personen moeten tenminste twee uitgangen hebben.

Beschermde Vluchtroute (BB art. 2.103)

Het eerst volgende veiligheidsniveau voor een vluchtroute is de Beschermde Vluchtroute, ook wel BVr genoemd. De BVr wordt enkel toegepast in utilitaire werken of als tweede vluchtroute. Een beschermde vluchtroute is verkeersruimte die buiten een subbrandcompartiment ligt. Zodoende is een BVr minimaal 20 min gescheiden van een brandhaard (BB art. 2.94). Daarnaast geldt sinds 1 juli 2021 een weerstand tegen rookdoorgang (WRD) eis van minimaal Ra.

Brandlast

Voorzover de BVr door een trappenhuis in een woonfunctie betreft heeft deze een maximale brandlast van 3500 MJ per verdieping. Bij het bepalen van deze brandlast moeten ruimte die direct bereikbaar zijn vanuit het trappenhuis worden meegeteld, tenzij er een 30 min WBDBO scheiding aanwezig is tussen beide ruimtes. Voor de bovenste bouwlaag van een trappenhuis geldt een verruimde eis van 7000 MJ.

Hoewel erbij de meeste gebruiksfuncties weinig tot geen restrictie is met betrekking tot de brandklasse van toe te passen materialen, is deze eis vaak wel bepalend voor de materiaalkeuze. Ter referentie: een vuren houten trap met onder- en bovenkwart heeft een brandlast van circa 2850 MJ. De brandklasse van een materiaal heeft geen directe relatie met de bijdrage aan de brandlast.

Brandklassen

De hieronder weergegeven gebruiksfuncties hebben strengere eis voor de afwerking van binnenoppervlaktes van een BVr:

  • Woongebouwen
  • Woonfunctie met zorg, groter dan 500 m²
  • Kinderopvang
  • Celfunctie
  • Gezondheidszorg met bedgebied
  • Lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren
  • Logiesfunctie
  • Tunnels

Voor deze functies geldt minimaal brandklasse B, zeer moeilijk brandbaar.

Loopafstanden en capaciteit

Voor de meeste utiliteitsgebouwen geldt een maximale loopafstand in een BVr van 30 m tot een volgende uitgang. Er mogen ten hoogste 37 personen zijn aangewezen op een beschermde vluchtroute, dit geldt alleen voorzover er sprake is van een enkele vluchtroute.

(nood)Verlichting

Een beschermde vluchtroute heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux. Als de BVr ten dienste staat van een andere functie dan een wonen, dient deze verlichting uitgevoerd te worden als noodverlichting.

Extra Beschermde Vluchtroute (BB art. 2.104)

Het tweede veiligheidsniveau is de Extra Beschermde Vluchtroute, ook EBVr. Een EBVr is een BVr welke niet een brandcompartiment (BC) ligt. Omdat de EBVr niet in een BC ligt, wordt er geen brand verondersteld in deze ruimtes. Alle regels en voorschriften zijn geënt op het voorkomen van ontstaan en voortplanting van brand. Een EBVr wordt normaliter 60 min gescheiden van de rest van het gebouw (BB art. 2.84), voor woonfuncties mag worden volstaan met 30 min. Ook voor de EBVr geldt sinds 1 juli 2021 een WRD eis, de eis is R200.

Aanvullende/afwijkende eisen

In de basis gelden voor een Extra Beschermde Vluchtroute alle eisen die gelden voor een Beschermde Vluchtroute. Daarnaast zijn de volgende punten van toepassing:

  • Voor alle functies geldt brandklasse B voor binnenoppervlaktes;
  • Bij woonfuncties mag in een EBVr niet langs te openen ramen of deuren worden gevlucht. Uitzondering hierop zijn twee tegenover elkaar gelegen deuren in een corridor ontsluiting;
  • Een trappenhuis waarin een hoogteverschil van meer dan 8 m wordt overbrugd is een Extra Beschermde Vluchtroute;
  • Maximale capaciteit is 150 personen, in plaats van 37 personen voor BVr

Portiekontsluiting

Voor een woonfunctie kent de EBVr een uitzondering op vluchten langs (woningtoegangs)deuren. Door deze uitzondering is toegestaan woning te ontsluiten via een enkel trappenhuis, de zogenaamde “Portiekontsluiting”. Lid 4 van het Bouwbesluit artikel stelt hier de volgende voorwaarden aan:

  • De woningtoegangsdeuren dienen direct aan te sluiten op de portiek/het trappenhuis;
  • Er kunnen alleen woningen en nevenfuncties (meestal bergingen) van woningen grenzen aan het trappenhuis;
  • Qua omvang zijn er twee varianten mogelijk:
    • 6 woningen, waarbij het hoogste verblijfsgebied op 6 m +P ligt
    • maximaal 800 m² gebruiksoppervlak, waarbij een enkele woning niet groter mag zijn dan 150 m² en het hoogste verblijfsgebied op maximaal 12,5 m +P ligt

Voor een portiekontsluiting geldt een uitzondering op de maximale brandlast van 3500 MJ per bouwlaag.

Veiligheidsvluchtroute (BB art. 2.105)

Het hoogste veiligheidsniveau dat het bouwbesluit kent is de veiligheidsvluchtroute. De definitie van een veiligheidsroute is: gedeelte van een extra beschermde vluchtroute (EBVr) dat voert door een niet besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die uitsluitend kan worden bereikt vanuit niet besloten ruimten. Uit deze definitie volgt dat alle vereisten en principes van de EBVr en BVr als basis gelden.

  • Een enkele EBVr waarop meer dan 150 personen zijn aangewezen is een veiligheidsroute.
  • In een logiesfuncties is ieder trappenhuis waar een hoogteverschil van meer dan 12,5 m wordt overbrugd een veiligheidsroute.
  • De verruiming van de brandlast tot 7000 MJ mag niet worden toegepast
  • Een veligheidsvluchtroute wordt enkel bereikt via een buitenruimte
  • Een trappenhuis waarin een hoogte verschil van meer dan 20 m wordt overbrugd, wordt enkel bereikt via een separate BVr met een loopafstand van tenminste 2 m.